Gemeente mocht timmerwerkplaats Batenburg stoppen

14 okt 2023, 16:30 Nieuws
nails 4607201 1280
Pixabay

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijchen mocht een timmerbedrijf uit Batenburg een last onder dwangsom opleggen om de timmerwerkplaats te beëindigen. Volgens de voorzieningenrechter staat het bestemmingsplan een timmerwerkplaats op die plek niet toe.

Het college legde het timmerbedrijf aan de Jan Steegweg in Batenburg op 26 januari 2023 een last onder dwangsom op om de activiteiten op de locatie te beëindigen. Dat wil zeggen dat het bedrijf een boete zou krijgen als de activiteiten niet gestopt zouden worden.

Het bezwaar van het timmerbedrijf tegen dit besluit verklaarde het college gegrond, maar het college legde wel een nieuwe last onder dwangsom op. Het timmerbedrijf was het hier niet mee eens en ging bij de rechtbank in beroep en vroeg aan de voorzieningenrechter om het besluit te schorsen.

Paardenstallen

Het timmerbedrijf heeft een timmerwerkplaats waar het paardenstallen maakt. Deze paardenstallen worden vervolgens op locatie van de afnemer in elkaar gezet. Daarnaast is op dezelfde plek een paardenhouderij gevestigd.

Op het perceel is volgens het bestemmingsplan alleen een grondgebonden agrarisch bedrijf (een bedrijf waarvan de bedrijfsvoering geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt) toegestaan, wat een timmerbedrijf niet is.

Nevenactiviteit

Evenmin kan de timmerwerkplaats als een nevenactiviteit worden gezien van de hoofdactiviteit ‘op locatie paardenstallen in elkaar zetten’, nu de hoofd- en de nevenactiviteit op dezelfde plek moeten plaatsvinden.

De paardenhouderij kan ook niet als hoofdactiviteit worden gezien, omdat deze op het moment van de beslissing niet de omvang van een hoofdactiviteit had. De timmerwerkplaats is derhalve in strijd met het bestemmingsplan.

Schorsing

De voorzieningenrechter oordeelt

verder dat er geen bijzondere omstandigheden zijn waardoor het college van handhaving moest afzien. Ook zijn er geen redenen om aan te nemen dat de begunstigingstermijn onredelijk is. Wel heeft het college de hoogte van de dwangsom onvoldoende gemotiveerd.

Dwangsom

Alles afwegend verklaart de voorzieningenrechter het beroep tegen de oorspronkelijke dwangsom gegrond en wijst hij het verzoek om een voorlopige voorziening af. De voorzieningenrechter vernietigt het besluit en bepaalt de nieuwe dwangsom op 7500 euro per maand. Om te voorkomen dat eiseres direct na de uitspraak dwangsommen moet betalen, schorst de voorzieningenrechter het besluit wel tot 2 weken na de uitspraak. Die tijd kan het timmerbedrijf gebruiken om aan de opgelegde verplichtingen te voldoen.

Bron: de Rechtspraak